10 oktober 2014

Achmea wint kort geding over inkoop diabetes testmaterialen

De belangrijkste aspecten van deze uitspraak kunnen als volgt worden samengevat.

Een zorgverzekeraar is geen aanbestedende dienst. De Rechtbank komt (anders dan in de zaak Hollister/CZ) tot de conclusie dat een zorgverzekeraar geen aanbestedende dienst is en dat de EU en Nederlandse wet- en regelgeving met betrekking tot overheidsaanbestedingen niet van toepassing is. Wel dient Achmea in het kader van de precontractuele verhoudingen bij de inkoopprocedure te handelen volgens de principes van redelijkheid en billijkheid. Zorgverzekeraars dienen bij het vaststellen van hun inkoopbeleid een bijzondere zorgvuldigheid in acht te nemen. Zo dient het inkoopbeleid verifieerbaar, transparant en non-discriminatoir te zijn en mogen de gestelde normen niet onredelijk zijn.

Op de inkoopprocedure is het transparantiebeginsel van toepassing. De voorwaarden en modaliteiten van een gunningsprocedure moeten op duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze in de documenten vermeld worden, zodat enerzijds alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en op dezelfde wijze kunnen interpreteren, en anderzijds de aanbestedende dienst in staat is om daadwerkelijk na te gaan of de offertes van de inschrijvers beantwoorden aan de van toepassing zijnde criteria. Met betrekking tot de inkoopprocedure voor diabetes testmateriaal 2015 de Rechtbank tot de conclusie dat de beoordelingssystematiek voldoende duidelijk en uitvoerig is omschreven (in de Leidraad en bij de beantwoording van de vragen). Voor alle inschrijvers is voldoende kenbaar hoe de verschillende criteria worden beoordeeld. Achmea overtreedt de regels op dit punt dus niet volgens de rechter.

De Rechtbank is verder van oordeel dat het Achmea vrij staat onderscheid te maken tussen de inkoop van diabeteszorg bij apotheken en postorderleveranciers (dit zou wellicht anders zijn als Achmea onderscheid zou maken tussen de verschillende postorderbedrijven, hetgeen niet het geval was in deze zaak).  Tevens achtte de rechtbank de omvang van de opdracht in de Leidraad afdoende omschreven om de gemiddelde inschrijver in staat te stellen een commercieel verantwoorde offerte op te stellen; een vermelding van precieze aantallen van de leveren producten en diensten is hiervoor niet nodig. Achmea kan volstaan met een bandbreedte.

In het kader van de Mededingingswet concludeert de Rechtbank dat Achmea geen economische machtspositie heeft en wijst daarbij – gelet op het marktaandeel van Achmea - op de marktomstandigheden. Achmea opereert in een markt die wordt gedomineerd door meerdere grotere zorgverzekeraars met een vergelijkbaar marktaandeel. Verder zijn onvoldoende omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat Achmea desondanks een economische machtspositie zou hebben. Deze constatering is in overeenstemming het eerdere uitspraak op dit punt. Ook in het feit dat Achmea uiteindelijk maar één postorderbedrijf wil contracteren ziet de rechtbank geen overtreding van de Mededingingswet.

Het feit dat Achmea voornemens is maaréén postorderbedrijf te contracteren is evenmin  in strijd met maatschappelijke zorgvuldigheid. Voor de integrale tekst van de uitspraak klik hier.