31 mei 2017

Promotie: De invloed van een BRCA1/BRCA2 mutatie op overlevingskans na borstkanker’

Van den Broek gebruikte gegevens van 6000 borstkankerpatiënten, die voor hun 50e levensjaar kanker kregen en die tussen 1970 en 2003 behandeld zijn in een groot aantal ziekenhuizen in Nederland. Voor al deze patiënten testte Van den Broek en collega's met behulp van weefsel dat ligt opgeslagen in pathologische archieven of zij al dan niet een BRCA1/BRCA2 mutatie hadden. Zo kon ze, achteraf, patiënten die al jong borstkanker kregen en zo'n mutatie hadden vergelijken met patiënten die jong borstkanker kregen maar de mutaties niet hadden.

Uit het onderzoek blijkt dat vrouwen met een BRCA1 of BRCA2 mutatie binnen dit historische cohort een slechtere overlevingskans hadden dan de vrouwen zonder zo'n mutatie. Dat blijkt vooral te komen door bepaalde ongunstige kenmerken van de tumoren die ontstaan bij deze vrouwen. Vrouwen met een BRCA1/BRCA2 mutatie blijken ook een grotere kans te hebben om nogmaals borstkanker te ontwikkelen, in de andere borst dan waar de eerste tumor zat. Dit geldt vooral voor vrouwen die voor hun 40e levensjaar hun eerste borstkanker kregen. Verder blijken vrouwen met een BRCA1 mutatie vaker op latere leeftijd eierstokkanker de ontwikkelen dan vrouwen zonder deze mutatie, wat ook een deel van de slechtere overleving verklaard. Tenslotte blijkt uit het onderzoek dat borstsparende chirurgie in principe ook voor borstkankerpatiënten met een BRCA1 of BRCA2 mutatie een goede keuze is.’