21 december 2016

Uracildrankje voorspelt toxiciteit fluorouracil

Ongeveer 10% tot 30% van de patiënten die in aanmerking komen voor fluorouracil (5-FU) en capecitabine ontwikkelen extreme toxiciteit, zoals hevige diarree. Deze bijwerkingen worden deels veroorzaakt door een verminderde werking van het lichaamseigen eiwit dihydropyrimidinedehydrogenase (DPD), dat een belangrijke rol speelt bij de afbraak van fluorouracil.

Om vast te stellen of er sprake is van DPD-deficiëntie ontwikkelde Van Staveren, die twee weken geleden promoveerde aan de Universiteit Leiden, een fenotyperende test waarbij de patiënt een drankje krijgt met uracil, een lichaamseigen stof die ook door DPD wordt afgebroken. “We nemen één en twee uur later bloed af om de hoeveelheid uracil te bepalen. Bij een lage DPD-activiteit krijgt de patiënt een lagere dosis fluorouracil of capecitabine”, vertelt Van Staveren, die werkt bij de Treant Zorggroep. In twee van de drie Treant-ziekenhuizen wordt de uraciltest al toegepast.

In vergelijking met genotypering is deze nieuwe test bewerkelijker omdat patiënten extra naar het ziekenhuis moeten komen. “Maar de uraciltest is minstens zo gevoelig en ook geschikt voor alle tumortypen en -stadia en mogelijk kosteneffectief, want een IC-opname kost tienduizenden euro’s.”

Om onnodig leed te besparen bij een behandeling met fluorouracil of capecitabine moet het standaard testen op de verminderde werking van DPD – door feno- of genotypering – in de richtlijnen worden opgenomen, stelt Van Staveren. “Hopelijk komt hierover snel consensus. Mijn advies is zo snel mogelijk te gaan fenotyperen.”

Van uracil is nog geen commercieel preparaat op de markt, maar de testprotocollen zijn vrij beschikbaar bij Van Staveren.

Beleidskader bevolkingsonderzoeken naar kanker

Het Beleidskader Bevolkingsonderzoeken naar Kanker (BBK) geeft een overzicht van de wettelijke en beleidsmatige kaders voor de drie bevolkingsonderzoeken in Nederland naar kanker: borst-, baarmoederhals- en darmkanker. Daarnaast beschrijft het de samenwerking en onderlinge verhoudingen van partijen die betrokken zijn bij de voorbereiding, besluitvorming en uitvoering van deze bevolkingsonderzoeken. Op deze manier werken de betrokken partijen optimaal samen. Het Beleidskader is opgeteld door het RIVM en is vastgesteld door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het document (pdf) wordt regelmatig getoetst en zo nodig aangepast aan de actualiteit.

Het RIVM ziet er als landelijke regiehouder op toe dat de bevolkingsonderzoeken voor de deelnemers een hoge kwaliteit hebben, en goed bereikbaar en betaalbaar zijn. Op die manier ontstaat een optimaal 'aanbod' voor de deelnemers aan de bevolkingsonderzoeken. Het Beleidskader is een instrument om de regie te voeren. Het vormt ook de basis voor de zogeheten uitvoeringskaders, waarin per bevolkingsonderzoek de precieze wijze waarop en door wie de bevolkingsonderzoeken worden uitgevoerd, is uitgewerkt.

De bevolkingsonderzoeken bestaan uit een reeks van opeenvolgende handelingen die door verschillende partijen worden uitgevoerd en gecoördineerd (de uitnodiging voor het onderzoek, het onderzoek zelf, de beoordeling van de uitslag, de communicatie, en de eventuele doorverwijzing). Deze handelingen moeten goed op elkaar aansluiten en efficiënt gestructureerd zijn om de kwaliteit van het bevolkingsonderzoek te waarborgen.