20 september 2013

Werkprogramma Gezondheidsraad : onderwerpen m.b.t. diagnostiek

Nevenbevindingen bij diagnostiek en screening
Dit onderzoek gaat zich richten op wat er moet gebeuren met nevenbevindingen van diagnostisch onderzoek. Een dergelijk onderzoek kan onbedoeld zaken aan het licht brengen waarvan het klinisch belang onduidelijk is. Deze komen - door bijv. de opmars van beeldvormende technieken als CT en MRI - steeds vaker voor. Bovendien is er een tendens om diagnostisch onderzoek te verbreden en meer verkennend te maken (denk aan preventief medisch onderzoek, en full body scans). Sommige deskundigen verwachten dat wat nu nog nevenbevindingen zijn, straks na koppeling aan andere (bijvoorbeeld genetische) gegevens profijt kan opleveren voor iemands gezondheid. De  Gezondheidsraad gaat zich buigen over kansen, problemen en dilemma’s op dit brede terrein.

Zorgvuldige invoering van next generation sequencing
Met zogeheten next generation sequencing (NGS) kan men relatief goedkoop en snel het volledige genoom van mensen in kaart brengen. Niet alleen is hiermee betere en snellere diagnostiek mogelijk van erfelijke ziektes, maar ook zullen op termijn ziekte en gezondheid beter voorspeld kunnen worden. De verwachting is dat zo eveneens de weg geopend wordt naar geneeskunde op maat en gerichtere preventie. Omdat de klinisch-genetische centra in ons land nu verschillende strategieën hanteren voor het gebruik en de implementatie van NGS, dreigt versnipperde invoering in de reguliere diagnostiek en ongewenste variatie in de zorg voor patiënten. De Gezondheidsraad acht het dus hoog tijd om richtlijnen te ontwikkelen om de verdere invoering te harmoniseren. De Gezondheidsraad zal adviseren over de kwaliteitseisen die daarbij te stellen zijn. De planning is om eind 2014 te adviseren.

Medisch handelen op koers?
Al geruime tijd geleden gaf de Gezondheidsraad aan dat van veel gevestigde maar ook nieuwe diagnostische of therapeutische ingrepen het nut voor de patiënt onvoldoende bewezen zijn. Bij toetsing aan indicatiecriteria bleken veel interventies onnodig te worden toegepast. Bovendien was er vaak sprake van een aanzienlijke interdoktervariatie: (groepen)  artsen die hetzelfde klinische probleem verschillend benaderen. De Gezondheidsraad gaf de medische professie de keuze om zelf orde op te zaken stellen om ingrijpen van buitenaf te voorkomen. De professie  heeft zich dat advies ten zeerste aangetrokken. De wetenschappelijke onderbouwing van het medisch handelen (evidence-based medicine) heeft een hoge vlucht genomen en inmiddels zijn er honderden praktijkrichtlijnen opgesteld. Parallel hieraan heeft de geneeskunde zich ontwikkeld in een richting waarbij het handelen steeds beter kan worden toegesneden op de individuele patiënt. Bovendien wordt de patiënt meer en meer betrokken bij de medische besluitvorming. Kwesties die destijds ook al speelden, zijn nu echter nog nadrukkelijker aan de orde. Moet alles wel wat kan? En algemener: hoe zijn de zorgkosten op verantwoorde wijze in toom te houden? De Gezondheidsraad acht de tijd rijp voor een hernieuwde koersbepaling van het medisch handelen.
Dit onderzoek zal worden afgerond in 2015.

Evaluatie gezondheidswinst en voorkomen overdiagnostiek
Een van de vaste activiteiten is het signaleren en evalueren van ontwikkelingen in de cure. Welke nieuwe technologieën bieden kansen voor gezondheidswinst? Hoe kan effectiever, doelmatiger of veiliger gewerkt worden? Welke (kostbare) nieuwe geneesmiddelen worden ontwikkeld, welke hulpmiddelen komen beschikbaar? Als zich ontwikkelingen aftekenen die  van betekenis kunnen zijn voor de Nederlandse situatie, bijvoorbeeld met het oog op het verzekerde basispakket, wordt daarover gerapporteerd. De Gezondheidsraad hanteert hierbij een beoordelingskader voor bewezen werkzame zorg. Tot de onderwerpen die in deze programmaperiode aan bod komen behoort de vraag hoe gepast gebruik van diagnostische verrichtingen kan worden bevorderd op terreinen waar zich overdiagnostiek lijkt voor te doen (zie ook onderwerp 2.2).
 
Klik hier voor het Werkplan.