21 juni 2017

Zeven risicogenen voor slapeloosheid gevonden

Slapeloosheid is misschien wel de meest voorkomende gezondheidsklacht. Zelfs na behandeling blijft slecht slapen voor veel mensen een hardnekkige kwetsbaarheid. Met het vaststellen van de risicogenen komen hoogleraren Danielle Posthuma (VUmc/VU) en Eus van Someren (Nederlands Herseninstituut, VUmc/VU), die het internationale onderzoek leidden, dichterbij het ontrafelen van de biologische mechanismen die zorgen voor deze aanleg. De hoop is dat de bevindingen erkenning van slapeloosheid teweeg brengen, omdat slapeloosheid vaak wordt afgedaan als “zittend tussen de oren”; het zit dus ook in de genen.

De onderzoekers vonden in een steekproef van 113.006 individuen zeven genen voor slapeloosheid. Deze genen hebben een rol in de regulatie van transcriptie (het proces waarbij DNA wordt afgelezen om er een RNA kopie van te maken) en exocytose (het proces waarbij cellen stoffen afgeven om te communiceren met hun omgeving). Voor één van de gevonden genen, MEIS1, was al eerder aangetoond dat het een rol speelt bij twee andere slaapstoornissen: Periodic Limb Movements of Sleep (PLMS) en Restless Legs Syndrome (RLS). Opvallend genoeg worden deze gekenmerkt door onrust van respectievelijk bewegen en voelen, en slapeloosheid vooral door onrust in de gedachtenstroom.

Klik hier voor meer informatie.